Programma's

2. Programma Sociaal

Wat mag het kosten?

Tabel: PF.2.1 Financieel overzicht

Toelichting op afwijkingen

Tabel: PF.2.2. Afwijkingen tussen begroting 2025 en begroting 2026

PROGRAMMA

LASTEN

BATEN

2.1 Zorg, ondersteuning, inclusie en vluchtelingen

-4.572

1.779

2.2 Werk en Inkomen

-7.216

3.567

2.3 Onderwijs en Sport & Bewegen

-581

2.842

TOTAAL

-12.369

8.187

Analyse

Samenvattend beeld

In de financiële analyses van de programma’s worden de financiële afwijkingen die groter zijn dan € 0,3 miljoen toegelicht. In dit onderdeel geven we een samenvattend beeld bij de meerjarenbegroting 2026-2029 van het programma Sociaal.
Algemeen meerjarenbeeld 2026 en verder
In de meerjarenbegroting is het budget voor programma Sociaal vanaf 2026 € 6,7 miljoen lager dan in 2025.
Dit komt door:

Bedragen
(x € mln.)

Deelprogramma 2.1

Deelprogramma 2.2

Deelprogramma 2.3

Totaal programma 2

Ombuigingen

8,4

2,9

0,7

12

Circulaires

-1,8

0,0

0,0

-1,8

Kadernota

-1,6

0,0

1,2

-0,4

Indexatie

-4,0

-1,6

-0,8

-6,4

Reserves

0,0

0,9

0,0

0,9

Overig

1,8

1,5

-0,9

2,4

TOTAAL

2,8

3,7

0,2

6,7

Ombuigingen
In totaal wordt op deelprogramma 2.1 € 8,4 miljoen omgebogen. In 2026 wordt € 5,2 miljoen van deze ombuigingen ten laste van ‘beschermd wonen gebracht. Dit biedt een ingroeipad (maatregel S19) waardoor andere ombuigingen in het sociaal domein later kunnen starten en goed voorbereid kunnen worden Hoe het ingroeipad er voor de verschillende ombuigingen uit ziet, is terug te lezen in de hieronder volgende toelichting op de mutaties.
Binnen deelprogramma 2.2 wordt in totaal een bedrag van € 2,9 miljoen omgebogen. Het grootste deel hiervan, € 2 miljoen in 2026, komt ten laste van het BUIG-budget (gebundelde uitkering voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers)) en voor de inzet van loonkostensubsidie. We zetten in op maatregelen om zo veel mogelijk mensen aan het werk te helpen, wat een uitdaging is omdat Amersfoort een relatief klein aantal uitkeringsgerechtigden heeft voor een stad van haar omvang. Deze maatregelen voeren wij nu al uit en zetten we verder door en hiermee beïnvloeden we de uitkeringslast. Niet door ons beïnvloedbaar is de inkomstenkant (wat ontvangen wij van het rijk). Dit is onder meer afhankelijk van de prestatie van Amersfoort ten opzichte van andere gemeenten (pas wanneer wij het beter doen dan andere gemeenten levert dat een voordeel op, het Rijk noemt dat “de prikkelwerking”). Hierdoor hebben wij het eindresultaat minder in eigen hand. Mocht het ombuigingsbedrag op de BUIG niet geheel behaald worden dan zullen wij hiervoor alternatieve ombuigingen in moeten zetten.
In totaal wordt op programma onderdeel 2.3 in 2026 € 0,7 miljoen omgebogen is ook hier gekozen voor een ingroeipad waardoor de ombuiging op de onderwijshuisvesting in 2027 start. Voor 2026 wordt deze ombuiging opgevangen binnen het budget beschermd wonen. In 2027 zal dit bedrag ten laste komen van programmaonderdeel 2.3
Circulaires
De mutaties hebben vooral betrekking op het budget voor jeugdhulp in Amersfoort. Enerzijds is het budget met €10,8 miljoen verlaagd als gevolg van de hervormingsagenda jeugd. Tegelijkertijd heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld mede op basis van het  advies van de Commissie Van Ark, waardoor het totale budget voor jeugdhulp in Amersfoort in 2026 uiteindelijk iets hoger uitvalt namelijk € 1,2 miljoen. Een deel van dat extra geld is incidenteel (€ 7,8 miljoen), dus het is nog geen blijvende oplossing. Met deze aanpassing wil het Rijk ervoor zorgen dat het budget beter past bij de werkelijke kosten van jeugdhulp.
Kadernota
In de Kadernota 2026-2029 is aangekondigd dat de begroting van beschermd wonen meer in evenwicht gebracht zal worden met het verwachte uitgavenniveau. Dit betekent dat het deel waarvan wij voorzien dat wij dit – ook na de doordecentralisatie - structureel niet benutten voor beschermd worden (€ 3 miljoen) in de Begroting 2026-2030 anders wordt ingezet. Daarnaast zijn er nog diverse andere mutaties als gevolg van de kadernota geweest, deze worden in de toelichting hieronder nader toegelicht.
Indexatie, reserves en overige
Jaarlijks worden budgetten geïndexeerd met het percentage dat wordt vastgesteld bij de kadernota (2,7% voor 2026). Daarnaast zijn er een enkele mutaties ten opzichte van 2025 in het gebruik van de reserves in deelprogramma 2.2 zoals in de toelichting te lezen is.

Een ‘min’ betekent een financieel nadeel voor de gemeente en een ‘plus’ een financieel voordeel. Een ‘I’ staat voor Incidenteel (eenmalig) en de ‘S’ voor Structureel (doorlopend). De financiële analyses zijn op hoofdlijnen en geven de belangrijkste financiële afwijkingen aan. Dat betekent dat de financiële verklaring niet in alle gevallen uitputtend zal zijn. Bedragen onder de € 0,3 miljoen laten wij doorgaans buiten beschouwing in de financiële analyses en de begrotingsrechtmatigheid.

Tabel: PA.2.1 Toelichting op de belangrijkste begrotingsmutaties

Deze pagina is gebouwd op 10/07/2025 13:19:04 met de export van 10/07/2025 12:54:51