Na het vaststellen van de Begroting 2025-2028 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, die opgenomen zijn in de Kadernota 2026-2029. Uw Raad heeft deze Kadernota op 15 juli 2025 vastgesteld. Dit is het uitgangspunt voor het opstellen van de Begroting 2026-2029.
Tabel: FO.01 Kadernota 2026-2029
(x mln.)
BEGROTING 2026 | RAMING 2027 | RAMING 2028 | RAMING 2029 | |
---|---|---|---|---|
Kadernota 2026-2029 | -11,4 | -5,6 | -7,2 | -13,1 |
waarvan incidenteel | -19,9 | -7,2 | -3,3 | -2,9 |
waarvan structureel | 8,5 | 1,6 | -3,9 | -10,2 |
Weerstandsratio | 1,7 | 1,7 | 1,7 | 1,5 |
Na het vaststellen van de Kadernota 2026-2029 heeft zich een aantal financiële ontwikkelingen voorgedaan. In onderstaande tabel zijn deze ontwikkelingen weergegeven.
Tabel: FO.02 Ontwikkelingen na vaststelling Kadernota 2026-2029
(x mln.)
BEGROTING 2026 | RAMING 2027 | RAMING 2028 | RAMING 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Meicirculaire | 12,6 | 19,1 | 17,8 | 23,2 |
2 | Loon- en prijsontwikkeling | -12,7 | -12,5 | -12,5 | -12,5 |
3 | Index belastingen (OZB) | 2,0 | 2,1 | 2,1 | 2,1 |
4 | Areaal-effect | 0,0 | 0,0 | 0,0 | -2,4 |
5 | Rente-effect | 1,1 | -0,3 | -1,9 | -2,3 |
6 | Kapitaallasten | 3,9 | 2,8 | 2,8 | 2,2 |
7 | Stelpost Kapitaallasten | 0,0 | -2,3 | -1,0 | 0,0 |
8 | Kostendekkendheid Riolering / Afval / CBA / VTH | 1,3 | 1,3 | 1,0 | 0,1 |
9 | Actualisatie OZB begroting 2026-2029 | 0,0 | 0,0 | 1,6 | 2,3 |
10 | Actualisatie bijdrage Samenfoort | -0,4 | -0,5 | -0,5 | -0,5 |
11 | Uitstel ombuigingsmaatregel BH13.1 | -0,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
12 | Overige mutaties | 0,0 | 0,0 | 0,6 | 0,6 |
Totaal ontwikkelingen na vaststelling Kadernota 2026-2029 | 7,0 | 9,7 | 10,0 | 12,7 |
- Na het opstellen van de Kadernota 2026-2029 is de Meicirculaire 2025 van het gemeentefonds verschenen. Met de meicirculaire heeft het kabinet extra middelen ter beschikking gesteld aan gemeenten. Onderdeel hiervan is de beperkte demping van het ravijn (structureel) en incidenteel extra middelen voor de Jeugdzorg. Daarover bent u geïnformeerd via een raadsvoorstel dat door de raad is vastgesteld op 15 juli 2025. De Meicirculaire 2025 leverde extra structurele financiële ruimte op die ook weer ingezet is om de kosten van de gestegen lonen en prijzen mee te dekken. Zie ook onder punt 2 Loon- en prijsontwikkeling.
Het positieve effect van de Meicirculaire 2025 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de structureel extra ontvangen middelen uit de Voorjaarsnota 2025 van het Kabinet zoals een positieve ontwikkeling van het accres alsook verscheidene taakmutaties met name op het gebied van Jeugd.
Eind januari is het rapport 'Groeipijn' van de onafhankelijke deskundigencommissie gepubliceerd. Dat rapport gaat over de kosten van de jeugdzorg en liet zien dat gemeenten zowel incidenteel als structureel momenteel meer kosten maken voor de jeugdzorg dan ze van het Rijk vergoed krijgen. In de Kadernota is vooruitlopend op de besluitvorming door het kabinet, een stelpost opgenomen die leidde tot extra beschikbare ruimte (€ 6,8 miljoen). Uit de Meicirculaire 2025 bleek dat voor Jeugdzorg slechts een beperkte en deels incidentele tegemoetkoming is opgenomen, waarmee de financiële effecten van de Hervormingsagenda worden uitgesteld. Deze middelen zijn als taakmutatie in de begroting verwerkt; in 2026 en 2027 is € 7,7 miljoen respectievelijk € 7,3 miljoen voor Jeugdzorg opgenomen in deelprogramma 2.1. Hiermee is voor die jaren een oplossing voor het budget Jeugdzorg. Door de duidelijkheid die er nu is, is de stelpost die in de Kadernota was opgenomen in dit meerjarenbeeld komen te vervallen.
In de meicirculaire zijn ook kortingen opgenomen voor Jeugd door aanvullende maatregelen vanuit het Rijk. Het gaat om de invoering van een eigen bijdrage Jeugdzorg en het sturen op trajectduur. Deze zijn budgetneutraal verwerkt, omdat nog onduidelijk is hoe deze worden uitgewerkt en in wetgeving landen. Dit is daarmee een onzekerheid in het meerjarenbeeld, omdat we niet weten of die besparing op trajectduur lukt en hoe een eigenbijdrageregeling eruit gaat zien. Op dit moment hebben we de extra taakstelling als gevolg van het indexeren van de opbrengst van de Hervormingsagenda jeugd, niet binnen het sociaal domein verwerkt. Wij verwachten nog steeds dat het Rijk op basis van het tweede advies van de deskundigencommissie gemeenten voldoende tegemoet komt om uitvoering te kunnen geven aan de Hervormingsagenda. Dit is echter geen zekerheid.
- Het Centraal Planbureau (CPB) raamt de prijsmutatie van het Bruto Binnenlands Product (BBP) voor 2026 op 2,7%. Met dat percentage wordt ook het gemeentefonds bijgesteld qua loon- en prijsontwikkeling. Het uitgangspunt is dat onze lonen en prijzen met 2,7% stijgen. Dat betekent voor onze begroting een structurele kostenpost van ongeveer € 12,5 miljoen. Hier staat deels dekking uit het gemeentefonds tegenover (zie onder 1) en deels dekking uit de groei van de belastingopbrengsten (zie onder 3). In de begroting is vanaf 2027 nog een stelpost beschikbaar ten behoeve van excessieve loon- of prijsstijgingen, mochten die zich de komende jaren voor doen.
- Conform de Kadernota 2026-2029 indexeren we ook de opbrengst van de belastingen met 2,7%. Dat leidt tot een extra opbrengst van ongeveer € 2,0 miljoen. Het grootste deel hiervan komt uit de Onroerende ZaakBelasting (OZB).
- Het aantal woningen ligt iets hoger dan vorig jaar geraamd voor 2026. Dat betekent dat de areaalbudgetten licht opwaarts bijgesteld zijn. Dat leidt tot extra lasten voor de gemeentelijke begroting.
- We hebben in 2022 € 100 miljoen langlopend geleend tegen 0,7% rente. Dat geld hebben we in 2026 naar verwachting nodig. In de meerjarenbegroting neemt onze financieringsbehoefte vanaf 2027 hierdoor toe, alsmede door nieuwe geplande investeringen (onder andere de RISA investeringen – zie paragraaf RISA). Deze investeringen moeten gefinancierd worden en het effect hiervan is hogere rentelasten in de komende jaren. Voor wat betreft de rentebaten hebben we diverse middelen van het Rijk in het kader van cofinancieringsregelingen ontvangen die rente opleveren. De uitgaven daarvan vinden veelal na 2026 plaats. We zijn verplicht om de kasmiddelen die we niet gebruiken, in 's Rijks Schatkist te storten in het kader van het schatkistbankieren. Het bedrag in de Schatkist loopt de komende jaren af, wat na 2026 aflopende rentebaten oplevert.
- Vanwege verschuivingen in de investeringen (zoals ook gemeld in de Zomerrapportage 2025) is er in 2026 sprake van lagere kapitaallasten. Conform de uitgangspunten van de begroting storten we de voordelen in een stelpost kapitaallasten, om in latere jaren, wanneer er hogere kapitaallasten zijn, deze te kunnen dekken uit deze stelpost. Dat doen we niet in het eerste begrotingsjaar (2026).
- In 2027 en 2028 is er sprake van een voordeel van de kapitaallasten die we toevoegen aan de stelpost kapitaallasten. Zie ook onder 6. Voor die onderdelen waar al dekking voor is voor de kapitaallasten nemen we die niet mee in de stelpost. Kapitaallasten vanuit de RISA zijn daar een voorbeeld van (zie paragraaf RISA).
- Er is per saldo ongeveer € 1,3 miljoen meer door te belasten aan de leges en tarieven voor riolering, afval, CBA en VTH. Dat komt onder andere door de indexatie en doordat we meer compensabele BTW kunnen verrekenen in de tarieven.
- Vanwege een hogere groei van het aantal woningen en het aantal m 2 niet-woningen dan eerder gedacht (zie ook onder 4) is de OZB opbrengst in de toekomst hoger dan vorig jaar verwacht.
- Jaarlijks bekijken we of de te betalen prijsindex aan de onderwijscoöperaties bijgesteld moet worden. De accrespercentages uit de gemeentefondscirculaires zijn hiervoor leidend. Het accrespercentage voor 2026 ligt met 4,72% hoger dan onze eigen prijsindex (2,7%). Dit leidt tot een extra te betalen bedrag aan de onderwijscoöperaties.
- Op 23 september 2025 heeft de raad ingestemd met het raadsvoorstel Adviezen Gelote Burgerraad Afval . De afweging hoe om te gaan met dit besluit van de raad vraagt nadere uitwerking en overweging door het college en de raad. Het college heeft daarom besloten ombuigingsmaatregel BH13.1 een jaar uit te stellen. Dit betekent dat de verlaging van de afvalstoffenheffing en gelijktijdige verhoging van de OZB niet doorgaan in 2026. In 2026 komen er ook geen kostendekkende tarieven voor het milieubrengstation en het ophalen van grofvuil/tuinafval. Dit leidt tot een incidentele tegenvaller. Voor 2027 en verder is de ombuigingsmaatregel technisch verwerkt in; besluitvorming over 2027 wordt meegenomen in de Kaderbrief 2027.
- Tot slot is er een aantal kleinere financiële mutaties die beperkte impact hebben.
Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een nieuwe stand van de Begroting 2026-2029. Deze nieuwe stand is in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel: FO.03 Begrotingssaldo
(x mln.)
BEGROTING 2026 | RAMING 2027 | RAMING 2028 | RAMING 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|
Kadernota 2026-2029 | -11,4 | -5,6 | -7,2 | -13,1 | |
waarvan incidenteel | -19,9 | -7,2 | -3,3 | -2,9 | |
waarvan structureel | 8,5 | 1,6 | -3,9 | -10,2 | |
Weerstandsratio | 1,7 | 1,7 | 1,7 | 1,5 | |
Ontwikkelingen na vaststelling Kadernota 2026-2029 | 7,0 | 9,7 | 10,0 | 12,7 | |
waarvan incidenteel | -0,6 | -0,4 | -0,4 | -0,3 | |
waarvan structureel | 7,5 | 10,0 | 10,4 | 13,1 | |
BEGROTINGSSALDO 2026-2029 | -4,5 | 4,0 | 2,8 | -0,5 | |
Waarvan incidenteel | -20,5 | -7,7 | -3,8 | -3,6 | |
Waarvan structureel | 16,0 | 11,6 | 6,7 | 3,0 | |
WEERSTANDSRATIO | 2,1 | 2,2 | 2,3 | 2,5 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er per saldo een structureel batig begrotingssaldo van € 16,0 miljoen in 2026 resteert, ook al geven we feitelijk meer geld uit in 2026 dan er binnen komt.
Per saldo leidt dit tot een financieel beeld dat aanzienlijk gunstiger is ten opzichte van de begroting 2025-2028 en ook gunstiger dan voorzien bij de Kadernota 2026-2029. Onze begroting is in de periode 2026-2029 structureel sluitend en voldoet daarmee aan de normen van de financiële ijkpunten. Het uitgangspunt voor ons college was om de gemeentefinanciën voldoende robuust achter te laten voor de volgende bestuursperiode en de begroting minimaal tot en met 2027 structureel sluitend te maken. Daarmee heeft een nieuwe coalitie ruimte om keuzes te maken. Met deze voorliggende meerjarenbegroting is daaraan invulling gegeven.
Als we kijken naar het structurele begrotingssaldo ziet dit er voor de komende jaren gunstig uit. Het is daarbij goed om rekenschap te geven van een aantal keuzes die ons college heeft gemaakt en de onzekerheden die er financieel gezien nog zijn in de komende jaren.
In de eerste plaats is in de Kadernota 2025-2028, vooruitlopend op het ‘financiële ravijnjaar’ 2026, een stevig pakket aan ombuigingsmaatregelen ter grootte van € 24 miljoen euro door uw raad vastgesteld. Het komende jaar wordt daarvan voor het eerst het effect voelbaar in de stad en zichtbaar in onze begroting. Het college zet volop in op het realiseren van deze ombuigingen, maar sluit niet uit dat op onderdelen andere keuzes gemaakt moeten worden om de ombuiging te realiseren als de effecten van de ombuiging in de praktijk tot onvoorziene effecten leiden.
Ten tweede is bovenop de ombuigingen in deze begroting vanaf 2027 een stelpost onderuitputting opgenomen van 1% van onze begroting (structureel € 7 miljoen). Dat is in lijn met de aangenomen motie om nog realistischer te begroten en in de begrotingen voortaan rekening te houden met het feit dat er onderuitputting optreedt. Door het opnemen van deze stelpost verkleinen we de kans op financiële overschotten aan het eind van het jaar. Dit overschot komt vaak doordat we investeringen en projecten ramen, maar dat we op voorhand niet weten wat precies wel of niet doorgaat. Daarom vinden wij een dergelijke stelpost verantwoord. Tegelijkertijd hebben we al structureel € 2,8 miljoen aan structurele meevallers uit de Jaarrekening 2024 meegenomen in de Kadernota 2026-2029 en in het meerjarig financiële beeld.
Ten derde is de financiële situatie van gemeenten onderhevig aan de onzekerheden van de landelijke politiek. Zowel in positieve als negatieve zin. Zoals al eerder aangegeven, groeien de middelen uit de algemene uitkering van het gemeentefonds bovendien minder hard. Met ingang van 2024 is het gemeentefonds niet meer gekoppeld aan de rijksuitgaven, maar aan de gemiddelde ontwikkeling van het bruto binnenlands product van de afgelopen acht jaren. Ook is door een verandering van de accresberekeningen van het Gemeentefonds er een groter risico dat de loon/prijsbijstelling die we via het gemeentefonds ontvangen (2,7% in 2026) onvoldoende is om onze eigen gestegen lonen en prijzen mee te betalen. Na het afronden van de Kadernota 2026-2029 verscheen de Voorjaarsnota van het kabinet. In die Voorjaarsnota heeft het kabinet besloten het financieel ravijn van gemeenten van ruim € 2,5 miljard, maar beperkt te dempen en incidenteel tot en met 2027 middelen beschikbaar te stellen voor de jeugdzorg en de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd. De jaren erna moet structureel bespaard worden op de jeugdzorg, waarmee de incidentele tegemoetkoming teniet gedaan wordt. Hoe deze aanvullende maatregelen eruit gaan zien en hoe deze in wetgeving landen en uitpakken voor gemeenten, is nog niet bekend. Hiermee verschuift het kabinet de financiële problematiek naar latere jaren. Als het Rijk op basis van het tweede advies van de deskundigencommissie gemeenten onvoldoende tegemoet komt om uitvoering te kunnen geven aan de Hervormingsagenda, dan leidt dit tot een extra besparingsopgave op het gebied van Jeugd of een tegenvaller in de meerjarenbegroting. Door de huidige landelijke politieke situatie is nog onzeker welke gevolgen er zijn voor gemeenten en hoe dit wordt vertaald in financiële afspraken, met name meerjarig.
Tot slot is in dit meerjarig financieel beeld nog geen rekening gehouden met de ambities die het college incidenteel gedekt heeft in de begroting. Met het oog op een nieuw te vormen college, heeft ons college besloten een aantal posten nu incidenteel toe te kennen, bijvoorbeeld de aanpak van ondermijning, de weerbaarheid bij crises, de aanpak van invasieve exoten en het centraal aftelmoment.
De weerstandsratio voldoet alle jaren van de meerjarenbegroting aan de minimaal vastgestelde normen. Het beeld van de weerstandsratio is de komende jaren positief met een licht stijgende tendens. De ratio voor 2026 en de jaren erna is hiermee behoorlijk op peil, maar moeten we in perspectief zien. Er zijn een aantal ontwikkelingen en aandachtspunten die onzeker zijn en sterk van invloed kunnen zijn op de weerstandsratio. Naast de hiervoor genoemde ontwikkelingen (ombuigingen en stelpost) gaat het ook om risico’s bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die nog niet zijn meegenomen in de risico's (zie paragraaf Grondbeleid) en het feit dat we als gemeente op de middellange termijn voor forse investeringen staan, voor zowel vervanging als uitbreiding. Alles in ogenschouw genomen zijn we met deze weerstandsratio financieel gezond. Ons college vindt het daarom acceptabel om de eerste jaren boven de bandbreedte uit te komen met de weerstandsratio. Bovendien bestaat hiermee een extra incidentele buffer om een eventueel toekomstig ravijnjaar tijdelijk te kunnen opvangen.
Tabel: FO.04 Staat van de reserves
Omschrijving | Saldo begin 2025 | Saldo begin 2026 | Saldo begin 2027 | Saldo begin 2028 | Saldo begin 2029 | Saldo begin 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|
Algemene Reserve | 100.668 | 120.145 | 110.947 | 113.166 | 115.139 | 114.601 |
Bestemmingsreserves | 91.189 | 99.922 | 94.156 | 91.920 | 90.801 | 89.934 |
Gerealiseerd Resultaat | 46.299 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
TOTAAL | 238.156 | 220.066 | 205.102 | 205.086 | 205.941 | 204.535 |
Tabel: FO.05 Staat van de voorzieningen
Omschrijving | Saldo begin 2025 | Saldo begin 2026 | Saldo begin 2027 | Saldo begin 2028 | Saldo begin 2029 | Saldo begin 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|
A. Onderhoudsegalisatie | 21.861 | 11.738 | 8.049 | 8.646 | 11.928 | 15.508 |
B. Middelen derden | 15.081 | 14.524 | 13.924 | 13.284 | 12.649 | 12.017 |
C. Verplichtingen, verliezen, risico's | 32.493 | 32.577 | 32.664 | 32.750 | 32.837 | 32.924 |
D. Voorziening voor bijdrage aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven | 11.052 | 13.087 | 12.962 | 12.662 | 12.361 | 12.061 |
TOTAAL | 80.487 | 71.927 | 67.599 | 67.342 | 69.775 | 72.509 |