Home

Financiën

Inleiding

Ontwikkelingen elders in de wereld of in Nederland hebben invloed op de inwoners en bedrijven in Amersfoort en op ons beleid. In dit onderdeel gaan we in op de macro-economische en financiële ontwikkelingen en hoe die de Amersfoortse begroting beïnvloeden. Daarnaast gaan we in op de brede welvaart. Met brede welvaart kijken we verder dan alleen naar de ‘financiële’ economie en de macro-economische ontwikkelingen. Het gaat eigenlijk over alles wat van invloed is op het welzijn van mensen. ‘Brede welvaart betreft de kwaliteit van leven hier en nu, en de mate waarin deze ten koste gaat van de brede welvaart van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld’ (CBS). De term brede welvaart raakt aan iets heel menselijks: hoe goed gaat het écht met ons? Niet alleen qua inkomen, maar ook qua gezondheid, onderwijs, milieu, veiligheid en geluk. Hieronder gaan in op brede welvaart en zoomen in op de situatie voor Amersfoort. Daarnaast gaan we in op de economische situatie die aan deze begroting ten grondslag ligt.  

Brede welvaart in Nederland en in Amersfoort 

De staat van onze economie hangt voor een belangrijk deel samen met de ontwikkeling van de brede welvaart van ons land. Het denken in termen van brede welvaart kan helpen met het maken van keuzes. Het is een breder en meer integraal concept dan groei van het bbp; het kijkt ook naar andere aspecten die van invloed zijn op het welzijn van mensen (nu en in de toekomst). Zo wordt ook duidelijker dat er soms een afruil plaats moet vinden, waarbij keuzes voor een bepaald doel ten koste kunnen gaan van andere doelen die bijdragen aan de brede welvaart. Dit geldt ook voor ons als gemeente. Aan welke aspecten van brede welvaart het meest waarde wordt gehecht en welke afruilen te maken zijn – in welke mate mag de inzet op het ene doel ten koste gaan van een ander aspect – is een politieke keus. De recent gepubliceerde ambtelijke verkenningen maken dit voor een aantal beleidsterreinen ook zichtbaar.
De monitor Brede Welvaart van het CBS kijkt naar: 

  • Hier en nu: kwaliteit van leven in Nederland vandaag. 
  • Later: duurzaamheid van hulpbronnen voor toekomstige generaties. 
  • Elders: impact van onze welvaart op andere landen. 

Het CBS koppelt de indicatoren van brede welvaart direct aan de zogenaamde Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties; 17 mondiale doelen die gericht zijn op het bevorderen van duurzame ontwikkeling op sociaal, economisch en ecologisch vlak. Nederland doet het volgens het CBS op veel fronten goed. Er is sprake van een hoge mate van tevredenheid en welzijn. Nederland kent bovendien een hoge arbeidsparticipatie en ondanks de recente hoge inflatie zijn de inkomens redelijk meegegroeid met de prijsontwikkeling. Daarbij komt dat het vertrouwen in instituties en in elkaar relatief hoog is. Het beeld van brede welvaart in Nederland is dan ook overwegend positief, maar kent ook duidelijke schaduwkanten. De woningmarkt vormt een van de grootste knelpunten. De woningnood is nijpend, vooral voor jongeren die nauwelijks toegang hebben tot betaalbare huur- of koopwoningen. Daarnaast is er groeiende zorg over mentale gezondheid. De werkdruk en prestatiedruk nemen toe, vooral onder jongeren. Toenemende financiële onzekerheid is een ander thema. Hoewel inkomens stijgen, groeit het aantal mensen met problematische schulden en staat de bestaanszekerheid onder druk.
Als we kijken naar Amersfoort, geldt dat de bevolking in Amersfoort relatief goed- en hoogopgeleid is. Dankzij de gunstige ligging, theoretisch opgeleide bevolking en aantrekkelijke omgeving is de stad een populaire vestigingsplaats voor woningzoekenden en ondernemers. Amersfoort volgt wat betreft brede welvaart grotendeels de landelijke trend zoals hierboven weergeven, maar heeft ook eigen accenten. Het Amersfoortse beeld over brede welvaart is gebaseerd op informatie uit de ambtelijke verkenningen, waarin Amersfoort op basis van de Regionale Monitor Brede Welvaart van het CBS wordt vergeleken met Nederland en 5 vergelijkbare steden ('s-Hertogenbosch Arnhem, Breda, Haarlem en Zwolle). Wanneer we kijken naar de brede welvaart in Amersfoort, wordt duidelijk dat Amersfoort een relatief welvarende gemeente is. De netto arbeidsparticipatie in Amersfoort is hoog: een groot deel van de inwoners heeft betaald werk. Dit vertaalt zich ook in een  hoger mediaan besteedbaar inkomen en een hoger mediaan vermogen per huishouden. De algemene tevredenheid met het leven is hoger dan gemiddeld. Amersfoorters zijn, ondanks een druk bestaan, over het algemeen tevreden met hun levenskwaliteit. 

Ook op het gebied van gezondheid scoort Amersfoort goed. Inwoners ervaren hun gezondheid vaker als goed of zeer goed dan gemiddeld in Nederland, de levensverwachting ligt hoger, en er zijn minder mensen met overgewicht of langdurige gezondheidsaandoeningen. Dit wijst op een gezonde leefstijl en goede voorzieningen, al zijn er wel zorgen over de luchtkwaliteit door de uitstoot van fijnstof.  Wat betreft sociale contacten is het beeld gemengd. Amersfoorters hebben relatief weinig fysiek contact met familie, vrienden of buren, wat kenmerkend is voor stedelijke gebieden. Toch is de tevredenheid over het sociale leven juist hoger dan in de vijf vergelijkbare gemeenten. Ook zijn inwoners over het algemeen tevreden over hun woning en woonomgeving. Op het gebied van veiligheid scoort Amersfoort positief in vergelijking met de vijf vergelijkbare gemeenten; inwoners voelen zich veiliger dan gemiddeld. Dit gaat samen met een hoge mate van vertrouwen in anderen en in instituties. Dat draagt bij aan een gevoel van stabiliteit en sociale cohesie. 

Ondanks de hierboven genoemde positieve punten zijn er ook duidelijke aandachtspunten en nuances aan te brengen. Ook in Amersfoort zijn er nog veel woningzoekenden en is de vraag naar woonruimte groot. De gemiddelde schuld per huishouden is relatief hoog en het aandeel inwoners met geregistreerde problematische schulden is de afgelopen twee jaar gestegen van 6,9% naar 8,2%. Dit duidt op financiële kwetsbaarheid bij een deel van de bevolking, ondanks de algemene welvaart. Met het Uitvoeringsprogramma Meedoen en Rondkomen zetten we in op het voorkomen, verminderen en verhelpen van bestaansonzekerheid. Ook op sociaal vlak zijn er kanttekeningen. Het fysieke contact met familie, vrienden en buren is laag, zelfs in vergelijking met andere steden. Hoewel dit niet direct leidt tot ontevredenheid, kan het op termijn gevolgen hebben voor sociale verbondenheid en mentale gezondheid. Via wijkplannen sociaal dragen we bij aan sociale cohesie binnen wijken, toespitst op de behoeften per wijk. Bij de beheeropgaven in de openbare ruimte leggen we ook steeds meer de verbinding met andere relevante maatschappelijke opgaven in de stad en de daar nagestreefde doelen. Denk aan aandacht voor bijvoorbeeld klimaatadaptatie, vergroening, toegankelijkheid, gezondheid, mobiliteit, bewegen en ontmoeten.  
Met de meeste inwoners van Amersfoort gaat het goed. Tegelijkertijd blijkt uit de data dat brede welvaart in Amersfoort ongelijk verdeeld is. Een deel van de inwoners ervaart zijn of haar gezondheid niet als goed, heeft overgewicht, problematische schulden, is werkloos of is niet tevreden met het leven. Dit laat zien dat de eerder in deze paragraaf benoemde positieve resultaten niet voor iedereen gelden, en dat er groepen zijn die achterblijven. Gemiddeld gaat het goed maar gemiddelden bestaan echter uit pieken en dalen. Bovendien zien we dat de verschillen in Amersfoort toenemen. Ook in Amersfoort zien we sociaaleconomische gezondheidsverschillen en zien we sterke verschillen per wijk. Dit laat ook zien dat wij nog stappen te zetten hebben om verschillen tussen inwoners op het gebied van bijvoorbeeld werk, inkomen of gezondheid, te verkleinen, kansengelijkheid te bevorderen en bestaanszekerheid te vergroten. Over een aantal van deze onderwerpen informeren we uw raad jaarlijks via de Monitor Inclusieve stad.   

Relatie brede welvaart en deze begroting:  

Programma 1 Omgeving

Woningtekort en druk op beschikbare ruimte:   Amersfoort wil fors blijven bouwen om de woningnood aan te pakken. Er is aandacht voor betaalbare woningen, duurzame bouw en het versterken van bestaande wijken. Verder is er een integrale strategie voor ruimtelijke investeringen, waarin grote projecten zoals stationsgebieden, stadsvernieuwing en infrastructuur worden gebundeld en meer in samenhang wordt beoordeeld zodat er optimale keuzes voor de vormgeving van de stad worden gemaakt. 

Luchtkwaliteit: Er wordt een deelomgevingsprogramma Lucht, Geluid en Omgevingsveiligheid ontwikkeld. Als basis daarvoor is in 2024 gewerkt aan de herijking van het luchtkwaliteitsbeleid.  

CO2- reductie:   het doel is om een minimale CO2-reductie van 55% in 2030 ten opzichte van 1990 te behalen. In 2050 willen we een CO2-neutrale stad zijn. 

Programma 2 Sociaal 

Sociale ongelijkheid: Investeringen in onderwijshuisvesting, samenwerking met scholen en het bevorderen van gelijke kansen voor alle kinderen zijn speerpunten. 

Schulden en inkomensongelijkheid: Inzetten op preventie van schulden en minimabeleid.

Mentale gezondheid: De gemeente zet in op preventie en samenwerking met partners, zoals het onderwijs waarbij juist de mentale gezondheid een essentieel onderdeel is.  

Programma 3 Bedrijvigheid 

Sociale ongelijkheid en leefomgeving:   er is aandacht voor het versterken van de sociale cohesie, het aanpakken van overlast, ondermijnde criminaliteit en het verbeteren van de leefomgeving in (kwetsbare) wijken. 

Programma 4 Bestuur  

Fragmentatie en polarisatie: Aandacht voor inclusie en diversiteit. Specifiek beleid gericht op inclusie, ontmoeting en preventie van uitsluiting. 

Economisch vooruitzicht 2025–2026 

Tussen brede welvaart en de economie bestaat geen tegenstelling. Het zijn immers onze bedrijven die zorgen voor werkgelegenheid en in Nederland investeren. Om goed voor ons land te kunnen zorgen is een gezonde economie met voldoende verdienvermogen essentieel.
De Nederlandse economie bevindt zich de komende jaren in een fase van gematigde groei, maar de uitdagingen stapelen zich op. Volgens de concept-Macro Economische Verkenning 2026 (cMEV)van het CPB blijft de economische situatie stabiel, maar zijn er duidelijke signalen van kwetsbaarheid in de overheidsfinanciën en op de arbeidsmarkt. Het CPB voorspelt voor 2026 een gematigde groei van het BBP van 1,4%, blijkt uit de laatste raming van augustus. Internationale spanningen, zoals het grillige handelsbeleid van de VS en gewapende conflicten, zorgen voor onzekerheid op financiële markten. Hoewel naar huidig inzicht en omstandigheden volgens het CPB de directe impact op Nederland op dit moment nog beperkt blijft, remmen deze factoren de wereldhandel en investeringsbereidheid. Bedrijven stellen daarom eerder investeringen uit, wat de productiviteit op termijn kan drukken. Dit alles maakt de economische situatie en vooruitzichten kwetsbaar en gevoelig voor verstoringen zoals inflatie en extreme prijsstijgingen in bepaalde sectoren (zoals energie en grondstoffen). Ook in de afgelopen jaren hebben we hiervan effect gezien, in bijvoorbeeld gestegen bouwkosten. Om het optreden van deze risico’s binnen de begroting op te kunnen vangen is het van belang om over voldoende weerstandsvermogen (buffervermogen) te beschikken. Hiermee kunnen op korte termijn tegenvallers worden opgevangen waarbij er tijd ontstaat om structurele maatregelen te nemen. Het niveau van ons weerstandsvermogen is in deze begroting meer dan voldoende van omvang.


Bron: Figuur 1.2 cMEV Centraal Planbureau
De ECB heeft sinds juni 2024 fasegewijs de rente verlaagd om de inflatie naar het streefniveau van 2% te krijgen. Dit streefdoel van de ECB is bereikt. De verwachting is dat er op korte termijn nauwelijks of geen renteverlagingen worden aangekondigd. Wel hebben onzekerheden als economische groei, geopolitieke en economische spanningen een belangrijke rol in het rentebeleid. We hebben in 2022 langlopend geleend tegen een lage rente. Dat geld hebben we in 2026 naar verwachting nodig. In de meerjarenbegroting neemt onze financieringsbehoefte vanaf 2027 hierdoor toe, alsmede door nieuwe geplande investeringen (onder andere de RISA investeringen – zie paragraaf RISA). Deze investeringen moeten gefinancierd worden en het effect hiervan is hogere rentelasten in de komende jaren.

Voor Nederland daalt de inflatie, maar deze zal in 2026 naar verwachting nog licht boven de 2% liggen. In de loop van 2025 nemen de prijsstijgingen van diensten en huren af. De loongroei neemt af, waardoor ook de diensteninflatie daalt. Ook de verlenging van de lagere brandstofaccijnzen draagt bij aan een lagere inflatie. Op basis van prijscompensatie voor het gemeentefonds in de Meicirculaire 2025, nemen we in deze begroting een gemiddelde loon- en prijsontwikkeling van 2,7%.
De verwachting van onder andere De Nederlandsche Bank en Rabobank is dat de huizenprijzen dit jaar en komend jaar nog blijven stijgen. Dat zal naar verwachting voor de regio Amersfoort niet anders zijn. De mediane koopkracht neemt in 2025 met 0,7% en in 2026 met 1,3% toe volgens het CPB. Dit is een bescheiden herstel, maar voldoende om de eerdere koopkrachtdaling grotendeels te compenseren. De werkloosheid blijft laag: 3,8% in 2025 en 4,0% in 2026. Daarnaast blijft sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Vooral in sectoren als zorg, onderwijs en techniek is het personeelstekort nijpend. De krapte op de arbeidsmarkt raakt ook de gemeentelijke dienstverlening. Denk aan het sociaal domein, bouw-en duurzaamheidsprojecten en vergunningverlening. Zoals zichtbaar in onder andere de Jaarstukken 2024 en de Zomerrapportage 2025 hebben we op meerdere beleidsterreinen last van krapte op de arbeidsmarkt, zowel voor eigen personeel als bij personeel bij onze partners. Dit heeft in sommige gevallen impact op de uitvoering van onze ambities en is ook voor de begroting van 2026 een risico.
De overheidstekorten lopen op: van -1,9% van het BBP in 2025 naar -2,7% in 2026. Dit komt vooral door stijgende uitgaven aan zorg, sociale zekerheid, defensie en klimaatmaatregelen. Het risico is dat gemeenten in de toekomst hierdoor minder financiële ruimte krijgen via het gemeentefonds, zeker als het Rijk bezuinigingen doorvoert om het tekort te beperken. Vorige kabinetten hebben gemeenten met een flinke financiële uitdaging opgezadeld. De komende jaren zal het gemeentefonds bovendien groeien met de gemiddelde groei van de economie van de afgelopen 8 jaar en is er het risico dat de loon/prijsbijstelling die we via het gemeentefonds ontvangen onvoldoende is om onze eigen gestegen lonen en prijzen mee te betalen. De groei van het gemeentefonds is naar verwachting lager dan eerder verwacht, terwijl aan de andere kant de gemeentelijke lasten toenemen (onderhoud, vervangingsinvesteringen, verduurzaming, woningbouw). Dit leidt tot een disbalans in de gemeentelijke middelen en taken.

De komende verkiezingen en de formatie van een nieuw kabinet maakt de onzekerheid over de gemeentefinanciën groter. Het huidige kabinet heeft de afgelopen jaren wel enkele tegemoetkomingen gedaan aan gemeenten. Ook in de Meicirculaire 2025 is gedeeltelijk en incidenteel geld beschikbaar gekomen voor gemeenten, voornamelijk voor de middelen jeugd. Vanaf 2028 moet er juist extra structureel bespaard worden op de jeugdzorg, inclusief een korting op het gemeentefonds vanwege het kunnen innen van een eigen bijdrage voor de jeugdzorg. Of dat gaat lukken, is echter nog maar zeer de vraag. Dat brengt ook risico’s met zich mee.  Bij de financiële ontwikkelingen kunt u daar meer over lezen.
Conclusie  
In termen van brede welvaart staat Amersfoort er relatief goed voor. Er zijn ook uitdagingen. In deze meerjarenbegroting bouwt het college verder, onder andere door in te zetten op het bouwen van huizen, het werken aan sociale ongelijkheid en het versterken van bestaanszekerheid.

Nederland staat er economisch gezien goed voor, met in 2025 en 2026 groeiende koopkracht en lage werkloosheid. De bovengenoemde ontwikkelingen op het gebied van rente, loon-en prijsontwikkelingen zijn vertaald in de financiële uitgangspunten die aan deze begroting ten grondslag liggen. Er zijn rond deze Amersfoortse begroting risico’s te benoemen met name van wereldwijde ontwikkelingen op geopolitiek terrein. Deze ontwikkelingen kunnen onze begroting bijvoorbeeld confronteren met nu niet in te schatten prijsstijgingen. Daarnaast is het de vraag in hoeverre deze vanuit het gemeentefonds gecompenseerd worden.  Hierbij speelt de politieke dynamiek op landelijk niveau een extra complicerende factor: de onzekerheid rond de omvang van de gemeentefinanciën zullen aanhouden waarbij het ook niet reëel is te verwachten dat het Rijk de gemeentelijke tekorten structureel zal oplossen.  

Deze pagina is gebouwd op 10/07/2025 13:19:04 met de export van 10/07/2025 12:54:51